Hanne en gynaecologie
Terwijl Leen de stage Gynaeco in het Kabutare District Hospital startte, verkenden Katrien en ik de dienst Gynaeco in het CHUB (Centre Hôpitalier Universitaire de Butare). Na één week vertrok ook Katrien richting Kabutare, en volgende week is het mijn beurt om in het District Hospital te werken…
Een dag op Gynaeco in het CHUB begint om 7u30 met de staf-vergadering, die duurt tot rond 8u30, dan begint het “echte” werk. De eerste week verdeelden Katrien en ik ons tussen de consultaties, de zalen, en “la salle d’accouchement”. We zijn tot nu toe de enige “interns”, gezien onze collega-stagiairs blokvakantie hebben. Momenteel verblijf ik elke dag in de “salle d’accouchement”. Deze bestaat uit een aantal brancards, waarop de vrouwen in arbeid zich bevinden, van elkaar gescheiden met gordijntjes…
De dienst gynaeco is compleet verschillend van pediatrie! Ten eerste omwille van de gebouwen. Deze zijn heel donker en vochtig, er zijn slechts een paar ramen, en er hangt een erg sombere sfeer, alsof je je in de “folterkelders” bevindt. Dan zijn er nog de dokters, die zich als macho’s gedragen, zeker in vergelijking met de lieve pediaters! Bevallen doet volgens deze mannelijke artsen (die het dus zeker kunnen weten) geen pijn, vrouwen mogen niet klagen, en als ze naar hun zin niet hard genoeg persen krijgen ze af en toe slaag om hen wat aan te sporen. En als het dan nog niet genoeg vooruit gaat, gaan ze bovenop de vrouw zitten om het kind er als het ware uit te duwen…Veel respect en waardigheid krijgen de bevallende vrouwen niet, plassen en groot toilet doen ze in een emmer naast hun brancard, terwijl iedereen er staat op te kijken, overgeven doen ze met een beetje geluk in diezelfde emmer, of als er geen emmer is, gewoon op de grond naast zich. De geur in de salle d’accouchement is soms dan ook niet te beschrijven.
We dachten dat de vrouwen hier aan de lopende band zouden bevallen, maar niets is minder waar. Er bevallen hier gemiddeld zo’n 3 a 4 vrouwen (overdag)
De vrouwen die in het CHUB komen bevallen, zijn meestal doorverwezen vanuit een district hospital, dus het gaat hier vooral om bevallingen waarbij men problemen verwacht. De meeste bevallingen die ik tot nu toe gevolgd heb, draaiden uit op een keizersnede. Voorlopig heb ik nog maar 2 gewone (vaginale) bevallingen volledig zelf gedaan, hopelijk worden dit er nog wat meer... Ik mocht echter wel een keizersnede quasi zelfstandig uitvoeren, toch het incisie-gedeelte, en een deel van de hechtingen. Ik was voortdurend bang dat ik met het mes in het hoofdje van de baby zou snijden, maar alles is goed gegaan! Het werd een flinke jongen en de papa was heel trots toen de muzungu hem overhandigde!
Stage gynaeco is op vele vlakken lastiger dan stage pediatrie. Je wordt voortdurend heen en weer geslingerd tussen positieve en negatieve emoties. De euforie wanneer je een kerngezonde baby aan de trotse ouders mag overhandigen na een perfect gelukte keizersnede, staat in fel contrast met de onmacht die je voelt bij het zoveelste slachtoffer van verkrachting, bij een moeilijke bevalling of doodgeboren baby… Er gaat ook vaak kostbare tijd verloren, wat erg frustrerend kan zijn. Zo kwam er vandaag een vrouw in arbeid binnen. Bij onderzoek bleek ze al 7cm ontsluiting te hebben, maar we konden geen harttoontjes vinden (harttonen zoeken we hier trouwens met een soort middeleeuwse omgekeerde trechter, doppler bestaat hier niet). We besloten om een echo te doen, maar hiervoor moesten we wachten op de dokter van wacht. Het duurde een halfuur voor de vroedvrouwen deze wilden bellen, dan nog eens minstens zo lang voor hij langs kwam. Dan besloot deze arts nog eens om eerst op zijn gemak een aantal dossiers in te vullen… Toen ik vroeg of het geen “urgence” was, was het enige antwoord: oui oui, waarop hij rustig verder deed… Na een tijdje besloten ze de vrouw toch naar de echoruimte te brengen, dan verloren we nog eens een kwartier met het zoeken naar de sleutel. Intussen was de dokter alweer verdwenen… Om wat tijd te winnen besloot ik al te proberen om via echo de harttonen te zoeken, ik vond er geen…Intussen keerde de dokter terug, maar nog steeds geen kloppend hartje te vinden. Dan verloren we nog eens tijd door er een derde arts bij te roepen, die ons vermoeden bevestigde: mors in utero. De vrouw, die net het verschrikkelijke nieuws gekregen had dat ze haar kindje kwijt was, werd terug op de brancard gezwierd, tussen alle andere (van levende kindjes) bevallende vrouwen… Toen ze begon te huilen, kreeg ze er nog eens van langs van de vroedvrouw, want ze had toch al 3 levende kinderen (van de 6 zwangerschappen!), dus ze mocht niet klagen. Uiteindelijk is het kindje dood geboren, het was een erg moeilijke bevalling, nadien bleef de vrouw maar bloeden, en toen bleek het om een cervixscheur te gaan…Uiteindelijk hebben we haar nog bijna 3 uur laten liggen vooraleer haar naar het operatiekwartier te brengen om deze cervixscheur te herstellen, omdat de arts in kwestie in middagpauze was… Dan is het even tanden bijten, en je voelt je erg ongemakkelijk omdat je zelf niets kan doen…
“Il n’y a pas” blijkt hier trouwens een synoniem te zijn voor “ik heb geen zin om te gaan zoeken”. Bijvoorbeeld, wanneer je vraagt om een paar verse handschoenen, of een bril om je te beschermen tijdens een bevalling van een HIV-positieve moeder, een masker enz… krijg je nogal vaak het antwoord: “il n’y a pas”, terwijl het materiaal altijd wel ergens aanwezig is, je moet het gewoon zien te vinden…
Het is natuurlijk niet allemaal kommer en kwel, er zijn ook goeie gynaecologen en competente vroedvrouwen en we leren hier heel veel bij (handgrepen van Leopold, vaginale touchers, bevallingen, keizersnedes, zelfs circumcisies,...)
Katrien en gynaecologie:
Leve de Belgische man. Deze leuze komt spontaan in mij op na 2 weken stage op een Rwandese afdeling gynaecologie. Eerst een week in het universitair ziekenhuis en daarna een week in het districthospitaal van kabutare. De grote afwezige hier is de man. Terwijl in België de vaders de toekomstige moeders bijstaan tijdens weeën, liggen de vrouwen hier uren en uren alleen pijn te lijden. En alleen is dan ook echt alleen, af en toe gaat de vroedvrouw eens langs om hun te onderzoeken, maar als ze te luid roepen of durven zeggen dat ze pijn hebben, krijgen ze te horen dat ze niet moeten klagen of dat ze niet goed meewerken. Het excuus van de vaders om niet bij de bevalling te zijn, is dat ze het niet kunnen verdragen om hun vrouw zoveel pijn te zien lijden. Maar de vader mag wel de naam van de baby kiezen natuurlijk.
De moeder krijgt hier ook alle verantwoordelijkheid voor het kind in de schoenen geschoven. Zo was er opnieuw een achtergelaten baby gevonden in het ziekenhuis. De politie had de moeder kunnen opsporen en nu mag de moeder een aantal jaar in de gevangenis doorbrengen. Een kind achterlaten staat hier volgens de uitleg van de verpleger gelijk aan iemand vermoorden. Allemaal goed en wel, maar waar was de vader toen het kind werd achtergelaten? Dat vinden ze hier een onbegrijpelijke vraag. Het is de moeder haar schuld, altijd, het maakt niet uit of ze verkracht werd, geen eten had voor de baby of gelijk wat.
Ik mag mij niet te veel ergeren aan de houding van de meeste mannen hier, want ten eerste zijn ze zo opgevoed en ten tweede zijn ze niet allemaal even erg. We zijn zeker te veel verwend, maar ik vind toch dat ze met een paar kleine aanpassingen de gynaecologie wat minder op veeartsenij zouden kunnen doen lijken.
In het district ziekenhuis zijn er maar een beperkt aantal dokters, ze doen echt hun best, maar hebben echt te veel werk om alles bij te houden. De pasgeboren kindjes worden hier niet bekeken, snel in een doek gewikkeld en aan de mama gegeven. En de baby’tjes onderzoeken is dan natuurlijk een ideaal taakje voor ons, we doen het graag, want ondertussen kunnen we ze stiekem een knuffel geven en ze zijn allemaal zo schattig. We hebben er al een paar uitgehaald die volledig gedeshydrateerd waren, ik werd er echt een beetje een boos van, want daar moet je echt niets van geneeskunde voor kennen en bijna geen moeite voor doen om dat te zien, gewoon eventjes de doeken wegslaan en je ziet het. Ook de temperatuur, pols en bloeddruk meten bij de moeders, gebeurd hier niet systematisch, terwijl dat echt zo eenvoudig is en volgens mij echt belangrijk, zeker hier waar zoveel keizersnedes op een infectie uitdraaien. Als je hier een ziek kleintje of vrouwtje ontdekt, moet je er eerst iemand bijhalen om te vertalen voor de anamnese en dan start het smeken om een infuus en medicatie bij de verpleegkundigen en de dokter. Echt gehaast zijn ze hier nooit en sommigen zijn fan van het gekende “Il n’y a pas”. En je moet blijven zagen en het controleren of zelf doen, anders gebeurt het morgen en dan kan het te laat zijn. Gelukkig kennen we ondertussen al de snelle en enthousiaste verpleegkundigen en vroedvrouwen.
Wij hebben makkelijk praten natuurlijk, waarschijnlijk hebben de anderen vroedvrouwen al zoveel dode kindjes gezien of hebben ze zelf al een enkele van hun eigen kindjes verloren, zodat ze veel harder zijn geworden dan ons en hebben ze de moed na al die jaren opgegeven.
Xxx Katrien, nog steeds fan van Rwanda en de Rwandezen
vrijdag 8 januari 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
jullie doen dat heel goed!
BeantwoordenVerwijderenGeniet nog van Butare...
Laat deze ervaringen nooit verloren gaan...
Interns...RESPECT!!
Grtz
Men in black
Echt zot om jullie belevenissen te lezen! Jullie doen dat daar volgens mij heeeeel goed! Probeer zoveel mogelijk van de mooie momenten te genieten en doe dat daar nog goed he! Ik wacht al vol ongeduld op het volgende bericht...
BeantwoordenVerwijderengroetjes,
Delfien
Alvast happy Birthday voor Katrien!
BeantwoordenVerwijderenfeestje in Kigali?
Grtz
xxx