zondag 31 januari 2010

Update vanuit België (door Hanne)

Hei allemaal!
Eerst en vooral allemaal bedankt voor de lieve smsjes en steun! Theeft me echt deugd gedaan tijdens de eenzame dagen int ziekenhuis van Nairobi. Een kleine update:
Ik ben sinds donderdag terug in het land. De repatriering is niet zo vlotjes verlopen,maar dat verhaal bespaar ik jullie. Belangrijkste is dat ik nu veilig terug ben. Donderdag heb ik al meteen een neurochirurg gezien en het gaat dus om een instabiele fractuur van het facetgewricht C4-C5 met anterolisthese van C4 en een indeukingsfractuur thoracaal (sorry dit is voor de medische mensen onder jullie), in mensentaal nu: ik heb een instabiele breuk van een van mijn nekwervels. Ze gaan dat maandag oplossen door 2 wervels aan elkaar te zetten dmv een plaatje en een "cage" (cervicale fusie met discectomie op niveau C4-C5). Tis belangrijk dat de 2 wervels niet meer kunnen schuiven tov elkaar zodat er geen druk op ruggenmerg en verlamming kan optreden. Ik heb dus eigenlijk veel geluk gehad.
Na de operatie volgt nog een revalidatieperiode maar normaalgezien komt alles dus goed!
Ik vind het superlief dat iedereen zo meegeleefd heeft. Ik heb er echt spijt van dat de stage op deze manier geeindigd is, want ik heb echt een ongelofelijk tijd gehad in Rwanda. Katrien en Leen: IK MIS JULLIE OOK! Geniet nog van jullie resterende tijd in Rwanda, en hou de blog levende! Ik kijk er al naar uit om jullie verdere avonturen te volgen!
Groetjes
Hanne

Hieronder nog enkele fotootjes die nog op mijn camera stonden:
 
  
 

woensdag 27 januari 2010

weekje vakantie in oeganda

 Tijd voor wat tekst en uitleg bij de prentjes. Vorige week dinsdag zijn we vanuit Musanze, de stad van de gorilla’s, richting Oeganda vertrokken. Eerst met het busje naar Cyanika over de nog comfortabele wegen. De Rwandese kant van de grens was uitgerust met een blitse slagboom terwijl aan Oegandese zijde een schamele boomstam voor ‘grens’ moest doorgaan. Met onze backpack staken we simpelweg te voet de grens over. Het contrast tussen Rwanda en haar noorderbuur was direct frappant. De goed aangelegde weg ging langzaam over in een triestig landweggetje. Aan de grenspost graasden enkele geiten en koeien. Welkom in Oeganda, volgens mij Afrikaanser dan Rwanda. Algauw werden we aangeklampt door een taxichauffeur die ons verder over de erbarmelijke Oegandese wegen ging leiden. Door de vele haarspeldbochten en maagkerende putten in combinatie met eindeloos gerepeate kerkgezangen, bleef Hanne deze keer ook (naast Katrien) niet van wagenziekte gespaard. In de late namiddag werden we voor de vermoeiende trip beloond: een prachtig zicht over Lake Bunyoni.


We waren van plan om naar een eilandje te varen en daar een hutje te huren. Weerom werd de illusie dat je in Afrika nog alles ‘last minute’ kunt regelen, doorbroken. Alle hutjes waren volgeboekt. Dan maar een slaapplekje op het vasteland. De chauffeur wist ons te vertellen dat het prachtige ‘kasteel’ aan het meer door Belgen werd uitgebaat en... dat ze er ambachtelijk ijs serveren. ’s Avonds (enkel maneschijn) zijn we daar met zo’n wiebelend kanootje naar toe gepeddeld. Gelukkig was er een toproeister aan boord, anders waren we ongetwijfeld in het water gesukkeld. Gita en Raf baten een prachtig hotel uit (http://www.birdnestatbunyonyi.com) met een onbeschrijfelijk zicht over het meer. We werden er hartelijk ontvangen met superlekkere fruitpannenkoeken (de ijsmachine was jammergenoeg nog niet in gebruik :-). ’s Morgens hebben we nog eens het kanootje genomen om er te gaan ontbijten. Een echte aanrader voor mensen die volop van de rust van Lake Bunyoni willen genieten! Woensdag zijn we dan toch naar een eilandje geweest. Onze gehoopte zwempartij is helaas in het water gevallen, blijkbaar is het droogseizoen hier ook behoorlijk nat. Gelukkig was er op het eiland een heerlijk restaurant, een echte culinaire verademing na 6 weken rijst-bonen-bananen-frieten ééntonigheid.


Donderdag begonnen we aan de 5 en half uur durende rit naar Queen Elisabeth Park. Bij het binnenrijden van het safaripark zagen we hier en daar al wat antilopen rondhuppelen. We hadden ergens een hutje gehuurd in de Equator Lodge, adres onbekend, maar onze chauffeur hield vol dat hij het wel zou vinden. Hij was echter heilig van ‘nomen est omen’ overtuigd, die lodge moest en zou op de evenaar liggen. Geen enkele voorbijganger en parkwachter had echter ooit gehoord van een Equator lodge. Na heel veel telefoontjes bleek onze bestemming zich 120 km van de ‘equator’ te bevinden. Dan werd ‘naturelodge’ maar een avontuurlijk alternatief. Toch bleef de chauffeur boos op de eigenaar van de logde met de misleidende naam.


Uiteindelijk kregen we 3 bedjes in een banda (zie foto), die uitkeek over het meer waar ’s avonds een ganse kudde olifanten kwam drinken. We hoorden ook het constante ‘geloei’ van de nijlpaarden die ons leken te omsingelen. ’s Avonds moest er een bewaker ons naar het restaurant begeleiden, om te verhinderen dat we op een dier zouden botsen. We kregen ook een fluitje om hulp te roepen. Ik was er toch niet zo gerust in, ondanks de sussende woorden van de ober, ‘niet bang zijn de leeuwen komen niet elke dag’. Hanne heeft die nacht geen oog dicht gedaan, de dichte dierengeluiden (het leek wel of ze onder de hut zaten!) maakten haar helemaal ‘excited’. Toch mocht ze van ons de deur niet opendoen om het wild te gaan bespieden. ’s Morgens lagen de nijlpaardenuitwerpselen naast onze hut.... Vrijdagmorgen waren we al vòòr zonsopgang uit de veren, om op ‘game ride’ te vertrekken. De leeuwen laten zich immers het best zien bij het krieken van de dag. En we hadden geluk, we zagen zelfs verschillende welpjes. Met de filmmuziek van Elton John op de achtergrond waanden we ons al volledig in de ‘Lion King’.


Onder de opgaande zon kwamen steeds meer dieren tevoorschijn: antilopen, waterbucks, buffels, olifanten, pumba’s (hoe heten die varkentjes nu weer) met hun grappige poepschuddende loop (net zoals in de film trouwens!). ’s Namiddags gingen we een boottochtje maken op het meer, om de nijlpaarden en talloze vogels te spotten. Helaas zijn we daar niet meer geraakt...

HANNE WE MISSEN JE!!!







de olifantjes komen drinken in de 'tuin' van onze lodge



de 'waterbucks' in queen elisabeth park'



zoek de olifant!






op de evenaar

de openluchtdouche - onze 'banda' waar de nijlpaarden komen grazen

zondag 24 januari 2010

korte update

Verslag volgt, even de stand van zaken meedelen. We hebben vrijdag een auto-ongeval gehad in Queen Elisabeth park in Oeganda, waar we een weekje op vakantie waren. Tijdens het manoevreren is de auto in een dal gevallen en zijn we enkele keren over kop gegaan. We reden niet zelf, we hadden een chauffeur en een auto ingehuurd. Hanne moest overgebracht worden naar Nairobi omwillle van een nekprobleem. Ze krijgt vandaag, maandag een speciale MR scan en op basis hiervan wordt beslist of ze al dan niet naar België kan vandaag.  Katrien heeft voornamelijk spierpijnen en blauwe plekken, ik enkel schaafwonden. Katrien en ik zijn voorlopig in Kampala, waar we uitstekend begeleid worden door de ambassadeur en zijn vrouw, morgen keren we terug naar Kigali.

Leen

zondag 17 januari 2010

Enkele sfeerbeelden van het weekendje Kibuye (Kivu-meer)









De "Intore dancers" op de trouw waar we onverwacht werden uitgenodigd.

Arme kindjes op de trouw die hun eerste maaltijd van de dag kregen en overal de restjes gingen verzamelen



Het bewijs dat ik hier ook mijn roeitrainingen afwerk

Een kolonie "fruit bats" op het Napoleon eiland

vrijdag 8 januari 2010

Gynaecologie op Rwandese wijze

Hanne en gynaecologie


Terwijl Leen de stage Gynaeco in het Kabutare District Hospital startte, verkenden Katrien en ik de dienst Gynaeco in het CHUB (Centre Hôpitalier Universitaire de Butare). Na één week vertrok ook Katrien richting Kabutare, en volgende week is het mijn beurt om in het District Hospital te werken…

Een dag op Gynaeco in het CHUB begint om 7u30 met de staf-vergadering, die duurt tot rond 8u30, dan begint het “echte” werk. De eerste week verdeelden Katrien en ik ons tussen de consultaties, de zalen, en “la salle d’accouchement”. We zijn tot nu toe de enige “interns”, gezien onze collega-stagiairs blokvakantie hebben. Momenteel verblijf ik elke dag in de “salle d’accouchement”. Deze bestaat uit een aantal brancards, waarop de vrouwen in arbeid zich bevinden, van elkaar gescheiden met gordijntjes…

De dienst gynaeco is compleet verschillend van pediatrie! Ten eerste omwille van de gebouwen. Deze zijn heel donker en vochtig, er zijn slechts een paar ramen, en er hangt een erg sombere sfeer, alsof je je in de “folterkelders” bevindt. Dan zijn er nog de dokters, die zich als macho’s gedragen, zeker in vergelijking met de lieve pediaters! Bevallen doet volgens deze mannelijke artsen (die het dus zeker kunnen weten) geen pijn, vrouwen mogen niet klagen, en als ze naar hun zin niet hard genoeg persen krijgen ze af en toe slaag om hen wat aan te sporen. En als het dan nog niet genoeg vooruit gaat, gaan ze bovenop de vrouw zitten om het kind er als het ware uit te duwen…Veel respect en waardigheid krijgen de bevallende vrouwen niet, plassen en groot toilet doen ze in een emmer naast hun brancard, terwijl iedereen er staat op te kijken, overgeven doen ze met een beetje geluk in diezelfde emmer, of als er geen emmer is, gewoon op de grond naast zich. De geur in de salle d’accouchement is soms dan ook niet te beschrijven.

We dachten dat de vrouwen hier aan de lopende band zouden bevallen, maar niets is minder waar. Er bevallen hier gemiddeld zo’n 3 a 4 vrouwen (overdag)

De vrouwen die in het CHUB komen bevallen, zijn meestal doorverwezen vanuit een district hospital, dus het gaat hier vooral om bevallingen waarbij men problemen verwacht. De meeste bevallingen die ik tot nu toe gevolgd heb, draaiden uit op een keizersnede. Voorlopig heb ik nog maar 2 gewone (vaginale) bevallingen volledig zelf gedaan, hopelijk worden dit er nog wat meer... Ik mocht echter wel een keizersnede quasi zelfstandig uitvoeren, toch het incisie-gedeelte, en een deel van de hechtingen. Ik was voortdurend bang dat ik met het mes in het hoofdje van de baby zou snijden, maar alles is goed gegaan! Het werd een flinke jongen en de papa was heel trots toen de muzungu hem overhandigde!

Stage gynaeco is op vele vlakken lastiger dan stage pediatrie. Je wordt voortdurend heen en weer geslingerd tussen positieve en negatieve emoties. De euforie wanneer je een kerngezonde baby aan de trotse ouders mag overhandigen na een perfect gelukte keizersnede, staat in fel contrast met de onmacht die je voelt bij het zoveelste slachtoffer van verkrachting, bij een moeilijke bevalling of doodgeboren baby… Er gaat ook vaak kostbare tijd verloren, wat erg frustrerend kan zijn. Zo kwam er vandaag een vrouw in arbeid binnen. Bij onderzoek bleek ze al 7cm ontsluiting te hebben, maar we konden geen harttoontjes vinden (harttonen zoeken we hier trouwens met een soort middeleeuwse omgekeerde trechter, doppler bestaat hier niet). We besloten om een echo te doen, maar hiervoor moesten we wachten op de dokter van wacht. Het duurde een halfuur voor de vroedvrouwen deze wilden bellen, dan nog eens minstens zo lang voor hij langs kwam. Dan besloot deze arts nog eens om eerst op zijn gemak een aantal dossiers in te vullen… Toen ik vroeg of het geen “urgence” was, was het enige antwoord: oui oui, waarop hij rustig verder deed… Na een tijdje besloten ze de vrouw toch naar de echoruimte te brengen, dan verloren we nog eens een kwartier met het zoeken naar de sleutel. Intussen was de dokter alweer verdwenen… Om wat tijd te winnen besloot ik al te proberen om via echo de harttonen te zoeken, ik vond er geen…Intussen keerde de dokter terug, maar nog steeds geen kloppend hartje te vinden. Dan verloren we nog eens tijd door er een derde arts bij te roepen, die ons vermoeden bevestigde: mors in utero. De vrouw, die net het verschrikkelijke nieuws gekregen had dat ze haar kindje kwijt was, werd terug op de brancard gezwierd, tussen alle andere (van levende kindjes) bevallende vrouwen… Toen ze begon te huilen, kreeg ze er nog eens van langs van de vroedvrouw, want ze had toch al 3 levende kinderen (van de 6 zwangerschappen!), dus ze mocht niet klagen. Uiteindelijk is het kindje dood geboren, het was een erg moeilijke bevalling, nadien bleef de vrouw maar bloeden, en toen bleek het om een cervixscheur te gaan…Uiteindelijk hebben we haar nog bijna 3 uur laten liggen vooraleer haar naar het operatiekwartier te brengen om deze cervixscheur te herstellen, omdat de arts in kwestie in middagpauze was… Dan is het even tanden bijten, en je voelt je erg ongemakkelijk omdat je zelf niets kan doen…

“Il n’y a pas” blijkt hier trouwens een synoniem te zijn voor “ik heb geen zin om te gaan zoeken”. Bijvoorbeeld, wanneer je vraagt om een paar verse handschoenen, of een bril om je te beschermen tijdens een bevalling van een HIV-positieve moeder, een masker enz… krijg je nogal vaak het antwoord: “il n’y a pas”, terwijl het materiaal altijd wel ergens aanwezig is, je moet het gewoon zien te vinden…

Het is natuurlijk niet allemaal kommer en kwel, er zijn ook goeie gynaecologen en competente vroedvrouwen en we leren hier heel veel bij (handgrepen van Leopold, vaginale touchers, bevallingen, keizersnedes, zelfs circumcisies,...)



Katrien en gynaecologie:

Leve de Belgische man. Deze leuze komt spontaan in mij op na 2 weken stage op een Rwandese afdeling gynaecologie. Eerst een week in het universitair ziekenhuis en daarna een week in het districthospitaal van kabutare. De grote afwezige hier is de man. Terwijl in België de vaders de toekomstige moeders bijstaan tijdens weeën, liggen de vrouwen hier uren en uren alleen pijn te lijden. En alleen is dan ook echt alleen, af en toe gaat de vroedvrouw eens langs om hun te onderzoeken, maar als ze te luid roepen of durven zeggen dat ze pijn hebben, krijgen ze te horen dat ze niet moeten klagen of dat ze niet goed meewerken. Het excuus van de vaders om niet bij de bevalling te zijn, is dat ze het niet kunnen verdragen om hun vrouw zoveel pijn te zien lijden. Maar de vader mag wel de naam van de baby kiezen natuurlijk.

De moeder krijgt hier ook alle verantwoordelijkheid voor het kind in de schoenen geschoven. Zo was er opnieuw een achtergelaten baby gevonden in het ziekenhuis. De politie had de moeder kunnen opsporen en nu mag de moeder een aantal jaar in de gevangenis doorbrengen. Een kind achterlaten staat hier volgens de uitleg van de verpleger gelijk aan iemand vermoorden. Allemaal goed en wel, maar waar was de vader toen het kind werd achtergelaten? Dat vinden ze hier een onbegrijpelijke vraag. Het is de moeder haar schuld, altijd, het maakt niet uit of ze verkracht werd, geen eten had voor de baby of gelijk wat.

Ik mag mij niet te veel ergeren aan de houding van de meeste mannen hier, want ten eerste zijn ze zo opgevoed en ten tweede zijn ze niet allemaal even erg. We zijn zeker te veel verwend, maar ik vind toch dat ze met een paar kleine aanpassingen de gynaecologie wat minder op veeartsenij zouden kunnen doen lijken.

In het district ziekenhuis zijn er maar een beperkt aantal dokters, ze doen echt hun best, maar hebben echt te veel werk om alles bij te houden. De pasgeboren kindjes worden hier niet bekeken, snel in een doek gewikkeld en aan de mama gegeven. En de baby’tjes onderzoeken is dan natuurlijk een ideaal taakje voor ons, we doen het graag, want ondertussen kunnen we ze stiekem een knuffel geven en ze zijn allemaal zo schattig. We hebben er al een paar uitgehaald die volledig gedeshydrateerd waren, ik werd er echt een beetje een boos van, want daar moet je echt niets van geneeskunde voor kennen en bijna geen moeite voor doen om dat te zien, gewoon eventjes de doeken wegslaan en je ziet het. Ook de temperatuur, pols en bloeddruk meten bij de moeders, gebeurd hier niet systematisch, terwijl dat echt zo eenvoudig is en volgens mij echt belangrijk, zeker hier waar zoveel keizersnedes op een infectie uitdraaien. Als je hier een ziek kleintje of vrouwtje ontdekt, moet je er eerst iemand bijhalen om te vertalen voor de anamnese en dan start het smeken om een infuus en medicatie bij de verpleegkundigen en de dokter. Echt gehaast zijn ze hier nooit en sommigen zijn fan van het gekende “Il n’y a pas”. En je moet blijven zagen en het controleren of zelf doen, anders gebeurt het morgen en dan kan het te laat zijn. Gelukkig kennen we ondertussen al de snelle en enthousiaste verpleegkundigen en vroedvrouwen.

Wij hebben makkelijk praten natuurlijk, waarschijnlijk hebben de anderen vroedvrouwen al zoveel dode kindjes gezien of hebben ze zelf al een enkele van hun eigen kindjes verloren, zodat ze veel harder zijn geworden dan ons en hebben ze de moed na al die jaren opgegeven.



Xxx Katrien, nog steeds fan van Rwanda en de Rwandezen

maandag 4 januari 2010

bevallingen in kabutare

Eerst en vooral

GELUKKIG NIEUWJAAR!!!

M’n eerste week op gynaecologie - eigenlijk uitsluitend verloskunde- in Kabutare zit er op. Tijd voor een korte terugblik. Kabutare is een districthospitaal in Butare. Patiënten, die de verpleging in de lokale ‘centres de santé’ niet kan helpen, worden naar dit ziekenhuis doorverwezen. De dag begint er met een algemene staf, waarbij al het medisch personeel van het ziekenhuis te samen komt. De nieuwe patiënten en (talrijke) overlijdens van de verschillende diensten (pediatrie, gynaeco, interne en chirurgie) worden door de verpleging overlopen. Per dienst liggen er ongeveer 30 à 40 patiënten en werken er een 2-tal huisartsen. ’s Nachts is er voor het ganse ziekenhuis slechts één arts van wacht.

Het betreden van de volgestouwde materniteit was een zintuigprikkelende ervaring. De gesectioneerde (keizersnede) en enkele pas bevallen mama’s liggen met 4 in 1 bed (2 mama’s en 2 baby’s). De geur van zweet, bloed, etterende wondes en emesis in combinatie met de warmte, hebben mij al bijna buiten westen gebracht. Krijsende baby’s, boze vroedvrouwen, kermende mama’s en hoestende (TBC?) patiënten... Gelukkig is er nog een aangename visuele prikkeling. De zaal is een echte kleurenpracht: mama’s en hun kleintjes zijn in kleurrijke Afrikaanse doeken gewikkeld.

Voorlopig heb ik voornamelijk de (saaie) zaalrondes meegevolgd. Het klinisch onderzoek gaat als volgt: ogen checken voor bloedarmoede, in de borst knijpen om de toeschietreflex na te gaan, eens op de buik duwen en kijken of er nog geen etter langs de plakker op het sectiolitteken lekt om af te sluiten met een snelle blik op de hoofdje van de baby vanonder zijn mummiepakje. Tussendoor probeer ik weg te glippen naar de arbeidszaal om zeker geen bevallingen te missen, helaas was het deze week bijzonder kalm. Volgens de vroedvrouwen blijven de meeste vrouwen zo lang mogelijk thuis om het feestmaal voor nieuwjaar voor te bereiden, dat ze uiteindelijk niet op tijd in het ziekenhuis geraken om te bevallen.

Voor de eerste keer mocht ik als 1ste hulpje bij een keizersnede assisteren! Het moet nogal een zicht geweest zijn. Zwemmend in het oversized groene pak en haast struikelend over mijn klein duimpje botten. Voor mijn mond een bijzonder onfris ruikende lap stof en voor mijn veiligheid had ik maar een bril opgezet (HIV +), die helaas de ganse tijd aandampte. Tevergeefs probeerde ik wat orde te scheppen in de chaotische instrumententafel. Tijdens de ingreep was het dus steevast rammelen naar de geschikte klem tussen de naalden! De anesthesie stond niet echt op punt, want de vrouw zag serieus af. Bovendien moest ze hoesten (TBC?) en overgeven. Hechten op een bewegende buik is verre van evident! Ondertussen bleef ik achter het stinkende lapje vreselijke geuren inademen en hoe meer de vrouw kreunde, hoe verder mijn bloeddruk zakte. Maar ik kon het echt niet maken om flauw te vallen. Over mijn schouder keek immers de Congolese stagiair (die de eerste dag met alle bevallingen is weggelopen) mee en ik zag het zo al gebeuren dat hij de volgende ingrepen zou afsnoepen. Mijn maag bleef maar keren en net toen mijn gehoor begon weg te vallen, brachten ze een stoel. Ik geloof dat het geen haar gescheeld heeft. Na een stevig middagmaal heb ik gelukkig zonder bloeddrukvallen een baby’tje kunnen opvangen en de scheur mogen hechten (ook een primeur).

Leentje