dinsdag 9 februari 2010

Kigali

Het is eventjes wennen na het kleine vertrouwde Butare om in een grootstad als Kigali te wonen. Kigali strekt zich wijd uit over bijzonder vermoeiende heuvels en bovendien moeten we Hanne haar uitstekende oriëntatievermogen missen. In het begin zijn we toch een paar keer verdwaald, maar ondertussen beginnen we ons hier thuis te voelen. De bewakertjes van de VVOB zijn de schattigste van heel Kigali. Ze komen in de keuken liedjes van meddy meezingen en dansen en doen hun best om ons op alle vlakken gerust te stellen: we wonen hier in de buurt van de wilde honden, maar volgens hen hebben de honden een bijzonder betrouwbaar bioritme. Zo komen ze stipt om 23u de straat op en zijn ze (al even stipt) om 6u weer weg. En als je tussen die uren buiten komt? ‘’Ah, oui ils vont vous attaquer, oui merci beaucoup’’


Toen we op een avond thuiskwamen , leek ons huis in lichterlaaie te staan. Met onze lichamen nog steeds in acute shock, probeerden we de kalmte te bewaren. Gelukkig was het enkel rook, maar waar rook is, is vuur, dus wij op zoek naar de brandhaard. Bleek dat de buren hun afval aan het stoken waren. Dus vroegen we de bewakers of ze niet wilden vragen het vuurtje te doven. Ze konden dit echter onmogelijk vragen, want het was het ‘huis’ van de hond dat in brand stond en niet dat van de buren. Blijkbaar steken honden hier graag vuurtjes aan! Op advies van een oude bekende van de Belgische ambassade beschermden we ons ’s nachts met dekens en een emmer water naast ons bed. De volgende ochtend kwam er echter nog een staartje aan het brandverhaal. Leen neemt nog altijd als een echte mzungu een motootje naar het ziekenhuis terwijl ik de berg naar het ziekenhuis beklim om toch een beetje in conditie te blijven. Helaas bleef Leen bij het afdalen van de moto met haar linker onderbeen aan de uitlaat plakken. Met als resultaat een 2de graads brandwonde diameter 8 cm. Sindsdien worden ook Leens kuitspieren elke dag op de proef gesteld.



In het ziekenhuis hier sta ik op interne/spoed en Leen zweet zich te pletter in de operatiezaal. Enkele dagen per week sta ik op spoed (de afdeling met de ‘interne ziekten’) en de rest van de week doe ik mee de zaalronde met een Rwandese stagiair. Af en toe komt de assistent eens een kijkje nemen, maar meestal staan de stagiairs er alleen voor. Een van de eerste dagen kwamen we een bewusteloze patiënte op het einde van de zaalronde tegen. Ze was al in een redelijk diepe coma, maar niemand had het opgemerkt of de moeite gedaan om er iets aan te doen. Volgens ons had ze een encefalitis en er was geen dokter in de buurt, dus hebben we snel in mijn boekje van interne de juiste behandeling opgezocht. Maar we wilden toch dat er eventjes een dokter kwam kijken – in België zou er al onmiddellijk een volledig peloton klaarstaan- maar er was nog maar één dokter en die had het te druk op de spoed. De rest van de dokters gaat hier blijkbaar ’s middags geld gaan bijverdienen in privéziekenhuizen. Ook op de intensieve zorgen afdeling was er geen plaats meer. En monitors en zuurstof hebben ze hier niet op de zalen. De patiënt is nog altijd in leven, maar voor hoe lang nog?

Op spoed is het een ware overrompeling van patiënten. Patiënten liggen op brancards die elkaar de weg versperren, zodat er een volledige reorganisatie nodig is als er een patiënt uit de zaal moet voor een onderzoek. Als alle brancards vol zijn, mogen de doodzieke patiënten op een stoel gaan zitten of als die er ook niet meer zijn of als ze niet kunnen zitten, mogen ze op de grond gaan liggen. De mensen moeten hier vaak dagen lang wachten op onderzoeken en behandelingen. De onderzoeken worden weliswaar snel aangevraagd, maar worden ten vroegste na enkele dagen uitgevoerd. Ik heb nog geen enkele appendicitis gezien die de dag zelf nog geopereerd werd. Meestal duurt het een paar dagen voor ze in actie schieten, met als gevolg dat de meeste al geperforeerd zijn als ze op de operatietafel belanden. Alles gaat hier zo traag, geen enkele Limburger kan hieraan tippen (ook jullie niet, Elkie en Simon)

Van therapeutische hardnekkigheid hebben ze hier ook geen last, reanimeren staat hier niet hoog aangeschreven. Iedereen stond er mooi naar te kijken, toen ik bezig was met hartmassage bij een vrouw. Niemand wilde zelfs de defibrillator of de beademballon gaan zoeken. Ik mocht het vragen zoveel als ik wilde, die vrouw haar hart klopte niet en je kan de doden niet tot leven wekken, zeiden ze mij. Ik denk dat ze mij hier een koppige mzungu vinden en misschien hebben ze wel gelijk, maat het is moeilijk voor mij om zoveel mensen te zien sterven, zonder dat al het mogelijke is gedaan.

Er is hier wel een ‘shockruimte’ voor de patiënten die er zeer ernstig aan toe zijn, maar de verpleegster die er normaalgezien aanwezig moet blijven, loopt af en toe eens weg. Een jongen van 21 is zo vorige week gestorven zonder dat er nog iets kon gedaan worden, want ja, er was niemand aanwezig om het op te merken dat hij niet meer ademde. Een halfuurtje ervoor had ik hem nog springlevend gezien. Soms is het hier heel triestig dus.

Maar we hebben nog altijd de zon!!

3 opmerkingen:

  1. Dag Katrien en Leen,
    Ik kan niet zeggen dat ik echt vrolijk word van jullie verhalen maar één ding staat als een paal boven water: jullie verrichten daar zeer nuttig werk!! Behoud vooral jullie koppigheid terzake!
    Iris

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Jullie hebben blijkbaar goeie guardian Angel!
    Blijf volharden,geniet van het zonneke en geniet van laatste 17 dagen!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hei meiden!
    Ik zie het al volledig voor mij: de heuvels in Kigali waar de bestemming ALTIJD "achter de volgende bocht" ligt! En de muurtjes met het glas: het ideale aanknopingspunt voor als je de weg kwijt bent... Hopelijk vonden jullie al een kortere route naar het CHK! Ik moet wel zeggen dat ik nog steeds niet mee ben in het verhaal van de brand! Maar jullie zelf wss ook niet? Man man, ik wou dat ik er nog bij was! Ik hoorde van challenger dat jullie vandaag gingen zwemmen in het cercle sportif? Hier ondertussen terug sneeuw! En ik kan er alleen maar naar kijken vanuit het raam!
    P.S. Leen, ik mis enkele cruciale elementen in bovenstaand verhaal!
    Geniet nog van de resterende tijd in Rwanda en tot skype-s!!
    Hanne

    BeantwoordenVerwijderen